'The Smashing Machine' review: The Rock verandert in verslaafde MMA-legende
In dit artikel:
Benny Safdie verbeeldt in The Smashing Machine het leven van MMA-legende Mark Kerr op een onconventionele, rauwe manier. Dwayne Johnson is door prosthetica van Kazu Hiru onherkenbaar en draagt een openingsscène in São Paulo (1997) die bijna als documentaire aanvoelt. In plaats van een voorspelbaar drugsdrama zoomt de film vooral in op verslavingen aan ego, macht en zelfbeeld: winnen geeft Kerr een godachtig gevoel, terwijl hij achter de façade worstelt met opiaten en kwetsbaarheid.
Emily Blunt speelt Dawn, geen eendimensionale steunpilaar maar een personage met eigen tekortkomingen en verlangens, wat de dynamiek van hun relatie verdiept. Safdie kiest voor echtheid: echte vechters zoals Ryan Bader, Bas Rutten en Oleksandr Usyk vullen de bijrollen en versterken de geloofwaardigheid van de ringscènes. Muzikaal gaat de film zijn eigen weg met een free-jazzscore en verrassende soundtrackkeuzes die de kijker bij tijd en wijle uit balans brengen.
Narratief voelt The Smashing Machine niet als een klassieke drieakter maar als een collage van momenten die een man op zoek naar verlossing tonen. De ingetogen, krachtige performances van Johnson en Blunt tillen de film boven het genre uit. Critici vinden dat de film tijd nodig heeft om te landen — een werk dat beter tot zijn recht komt buiten de snelle meningen van sociale media en volgens velen een plek op festivals als Cannes verdiende.