Opnieuw doden in boksen: Helmplicht biedt nep-veiligheid, experts zeggen waarom

In dit artikel:

In Tokio overleden recent twee 28‑jarige boksers, Shigetoshi Kotari en Hiromasa Urakawa, kort na hun partijen aan een hersenbloeding; Kotari’s tegenstander ligt nog in coma. Deze tragedie — en het eerder dit jaar gestorven Ierse bokser John Cooney — heeft de discussie over ringveiligheid opnieuw aangewakkerd.

Voormalig kickbokser en K1‑kampioen Remy Bonjasky en neuropsycholoog Erik Matser wijzen beide op de beperkte meerwaarde van helmen: die wekken volgens hen vaak een vals gevoel van veiligheid en bieden nauwelijks bescherming tegen draaibewegingen van het hoofd, die veel hersenschade veroorzaken. Hoogleraar neurologie Bas Bloem legt uit dat een acute hersenbloeding vaak ontstaat na een schedelbreuk waarbij een slagader kan afscheuren; het bloed hoopt zich tussen schedel en hersenen op en drukt snel op hersenweefsel.

Problemen worden bovendien bemoeilijkt door het zogenoemde lucide interval: een bokser kan korte tijd ogenschijnlijk opknappen terwijl intern bloedverlies doorgaat, waardoor begeleiders de ernst onderschatten. Wereldwijd leidt een gevecht naar schatting vijf à zes keer per jaar direct tot de dood, maar onzichtbare, blijvende schade is veel groter — Matser schat dat ongeveer één op de vijf boksers blijvende hersenbeschadiging oploopt. Elke impact laat de hersenen in de schedel schommelen en veroorzaakt kleine bloedinkjes, vooral rond de oogkassen waar botstructuren kwetsbaar zijn.

De incidenten benadrukken dat debat over veiligheidsmaatregelen zoals helmen, medische toezicht en vroege herkenning van intracraniale letsels urgent en complex blijft.